Anders

wilde graag ook gewoon
net als jij gewoon
maar hield het niet bij

stond daar dan alleen
zo ontzettend anders te zijn

wilde graag koetjes en kalfjes
huis tuin keuken

wilde het Hollandse weer
het recht toe recht aan
van wakker werken slapen

wilde aan de lopende band
van het dagelijkse leven
maar hield het niet bij

dus stond ik daar
zo ontzettend anders te zijn

jij begreep dat
en begon de afwasmachine uit te ruimen

 

{ dit gedicht maakt deel uit van de bundel Lef en is gepubliceerd in de verzamelbundel Elly Blom Poëziewedstrijd 2015 }

terug naar archiefkast


Jammer

door onvindbaar te blijven dwong je mij
jou te blijven zoeken
in de bossen die je schilderde gaf ik kleur
aan je streken, sprong over je mes,
lag tussen de strak getrokken wortels
van door jou gedane uitspraken, sloop
langs de gescheurde bast van je hart
en struikelde over boute beweringen
die in een heksenkring van zwammen
en klinkklare onzin hun betovering verloren

de paden die je trok nam ik niet, te voorspelbaar,
week voortdurend af, zette her en der een val,
sprong van hol naar nest waarin alleen botjes
en schuldigen, maar niemand bekende

het sloot in mij niet aan; geen verleden
joeg mij nog na, alleen het vinden lag vooruit
en daar besteedde ik rustig een paar levens aan

 

{ dit gedicht is gepubliceerd in de verzamelbundel Elly Blom Poëziewedstrijd 2013 }

terug naar archiefkast


Letterlees

illustratie: Annemie Berebrouckx

{ dit gedicht is ook gepubliceerd in de verzamelbundel Leesletters }

lees meer uit In de groei van je lach (eigen bundel)

terug naar archiefkast


Hou van mij

hou van mij vroeg ik haar
hou van mij
zoals je nog nooit gehouden hebt
leg je handen als een schelp om mijn hart
warm het streel het troost het
zodat het door jouw liefde blijft kloppen
mij adem blijft geven
leven blijft geven

dan kan ik je weer terughouden van

hou van mij vroeg ik haar
hou van mij
alsof ik je eersteling ben
je laatsteling
je enigsteling
je plots gezien en voor gevallenling
en blijf
dat vooral
blijf

dan kan ik je weer terughouden van

hou van mij vroeg ik haar
hou van mij
om het mij te leren
om mij te leren hoe het voelt
hoe houden van is bedoeld
van een ander
maar vooral van mezelf
hoe ik door die ander
door jou
weer mezelf word
om van te houden

dan kan ik je weer terughouden van

hou van mij vroeg ik haar
hou van mij
alsof je eigen hart er vanaf hangt
dat je eigen hart een half hart is
en onze harten samen
één huis zijn
met een deurmat
met ik hou van jou erop
waar ik dan nooit mijn schoenen op afveeg
en jou eroverheen til
elke dag opnieuw

dan kan ik je weer terughouden van

hou van mij vroeg ik haar
hou van mij
omdat omdat ik…
kom hou nou maar gewoon van mij
wij moeten zo zijn
het is niet anders en ook niet andersom
dat zeg ik je roep ik je schreeuw ik je
toe
elke nacht
dat ik op je wacht

dan kunnen we elkaar weer terughouden van

maar weet je
hou ook van jezelf zei ik haar
hou van jezelf
zoals je nog nooit gehouden hebt
leg je met bont gevoerde handen om je hart
warm het streel het troost het
zodat het blijft kloppen door je eigen liefde
jou adem blijft geven
leven blijft geven

dan kan je ook weer terughouden van mij

 

{ dit gedicht maakt deel uit van de bundel Lef en is gepubliceerd in Wie heeft hier met verf lopen smijten? ~ Querido’s Poëziespektakel 3 }

terug naar archiefkast


{ 5, Lef-cyclus }

we schoppen de zon
over de rand van het land
blussen na met zee zweet en water
bezetten het strand
maken ons klaar
voor het klappertjesstuk
van onze tocht
graven twee felrode rotjes in
springen in een kuil
ogen dicht oren dicht
eventjes ontploft de wereld
een kort oorlogje
onder het mooiste van de maan
die van schrik is gaan zitten
en verbaasd toekijkt hoe wij
moegestreden avonturiers
onze kleren afslaan,
naar de strandafgang gaan
om op onze fiets
het fietspad op wereld
fiets op fietspad
wij op fiets
terug naar het dorp
terwijl we trots voelen
dat alle durf onder onze muts
is verbruikt

 

{ dit gedicht maakt deel uit van de Lef-cyclus, uit de bundel Lef }

terug naar archiefkast


{ 4, Lef-cyclus }

boshalte af:
met de schroeiende boeiende geur
van vrij natuur gevaar
alleen op de wereld
pulken we een hoekje duin los
spreiden het voor ons uit
springen er middenin
met pijl en boog
landen plat op de buik
als slangenjongens door het zand
mes tussen de mannentanden
pijlen halen konijnen in
snel plukken villen spiesen
in duinpan stoppen
en met tien vingers
de natuur aan gort
de botjes als aandenken
om de hals
een konijnenpootje
in de handpalm geklemd

omdat we gericht hebben geschoten
op ons geluk

 

{ dit gedicht maakt deel uit van de Lef-cyclus, uit de bundel Lef }

terug naar archiefkast


{ 3, Lef-cyclus }

drijfnat slaan we het bos op
vegen bospaden en prikkeldraad bij elkaar
rollen ze op
leggen ze achter onze hut van takken
die overal vallen en liggen
voor het oprapen
en aansteken
met gauw drooggewreven lucifers
wapperend waaiend wakkerend
het oplaaiende vuur in ons hart
recht in het hout geblazen
tot alleen nog fluisterend houtskool
en daaromheen het bos
dat gespannen toekijkt toeziet
de wind wenkt
stil te zijn
opdat dit avontuur
zichzelf dooft
alleen nog na smeult
aan de uiterste en verste randjes
van deze middag

en trouwens
wat belachelijk veel lef
in zo’n ontzettend klein lucifersdoosje!

 

{ dit gedicht maakt deel uit van de Lef-cyclus, uit de bundel Lef }

terug naar archiefkast


{ 5, God, mag ik even?-cyclus }

God,
Soms geloof ik wel even in jou!

Als je na een koude winter
de lente groen licht geeft,
de zon met een klein kontje
wat hoger aan de hemel zet
en overal eerstgeborenen
een frisse duik in het voorjaar nemen.

Dan geloof ik wel even in jou!

Of als ik in mei verliefd word
op 6 meisjes tegelijk
en zij op mij,
allemaal tegelijk,
en ik ze allemaal tegelijk mag zoenen
en zij mij!

Dan geloof ik wel even in jou!

Of wanneer we in juli
op een zachte lome zomeravond,
eerst gebarbecued,
dan strand, ijsje, strandvuur,
moe terug in de auto,
het geuren van de zee
als zwoele dromen rond ons hoofd.

Dan geloof ik wel even in jou.

Of als iemand zegt
dat ik het goed doe, heb gedaan, zal doen,
de aai van deze woorden
maakt mijn haar in de war
en mij.

Dan geloof ik wel even in jou!

Even God,
even maar…

 

illustratie: Karin Poiesz

{ dit gedicht maakt deel uit van de cyclus God, mag ik even en is gepubliceerd in Wie heeft hier met verf lopen smijten? ~ Querido’s Poëziespektakel 3 }

terug naar archiefkast


Maandans

Op iedere eerste dag
van hun hart
fietsen Simone en Bas
over de pannenkoekkant van de aarde,
waarop molens, weilanden,
koeien en stranden
en water, platgewaaid water,
binnenzeetjes op een ansichtkaart,
ze trappen Holland
per golvende meter
onder hen weg,
in één lange sprint
het steegje naar de maan in
waar ze hun fiets
op slot en in een rek
en voor zich uit
een maan vol kinderen
om een nieuw geslagen
zilveren kraan
zien staan.

 

illustratie: Mattias De Leeuw

{ dit gedicht maakt deel uit van de vijfdelige cyclus Maandans - een onderdeel van de bundel Lef - en is gepubliceerd in de verzamelbundel Er zit een feest in mij! ~ Querido’s Poëziespektakel }

terug naar archiefkast