drijfnat slaan we het bos op
vegen bospaden en prikkeldraad bij elkaar
rollen ze op
leggen ze achter onze hut van takken
die overal vallen en liggen
voor het oprapen
en aansteken
met gauw drooggewreven lucifers
wapperend waaiend wakkerend
het oplaaiende vuur in ons hart
recht in het hout geblazen
tot alleen nog fluisterend houtskool
en daaromheen het bos
dat gespannen toekijkt toeziet
de wind wenkt
stil te zijn
opdat dit avontuur
zichzelf dooft
alleen nog na smeult
aan de uiterste en verste randjes
van deze middag

en trouwens
wat belachelijk veel lef
in zo’n ontzettend klein lucifersdoosje!

 

{ dit gedicht maakt deel uit van de Lef-cyclus, uit de bundel Lef }

terug naar archiefkast