{ 1, De trap-cyclus }
Weer hier, terug van daarginds, terug
voor het huis waar ik begon met zomaar te bestaan
de jaarringen rond mijn ogen spiegelen mijn ware grootte
in de matglazen ruit van de voordeur - de deurkruk leest
mijn vingers en herkent, ja herkent
na het kraken van de familiecode
opent vergetelheid zijn hermetisch gesloten poorten
en heet welkom de tot afvallige gedoopte
als kreupele voddendwergen
kruipt meer van dit herkennen tevoorschijn – ‘hé, jou herinner ik me nog wel!’
in mijn afwezig zijn, was het verlies met af en toe omzien te dragen,
maar dit huis zag niet alleen mij gaan en berustte al langer in het kwijtraken
van zijn liefdeloze, uitverkoren plaaggeesten
nu bouwt het zich verkleind en onderdanig aan mij op, prevelt zacht
van tussen zijn rafelige voegen over te lang verloren en gemist
en ik tel de stenen waartegen ik met trots heb gepist.
lees meer uit De trap (cyclus)
{ 2, De roep van de engel }
de draai is altijd weer vol
verbazing door de herkenning,
het luisteren van haar oogleden
naar het kloppen van mijn
vingers, het verschuiven van
mijn huid als die zich plooit,
door verzegeling van ringen,
in de vorm van duinlandschappen
waarin zij zich nog eens omwentelt
onder de gapend trekkende lakens,
tussen bosjes van wimpers en
losgesprongen nachtlevend haar
met de kleur van woestijnzand
dat opspringt en aanwakkert tot
een verloop van grof naar fijn
ik draai op m’n zij!
veeg korreltjes zand uit de’
hoeken van haar ogen, terwijl
in de palm van haar hand een
meeuw zich statig opricht,
hoger, langer, witter
en zich uitrekt en optrekt
aan haar smalle pink
lees meer uit De roep van de engel
Ik zeg je de kleinste liefde
illustratie: Gudrun Makelberge
lees meer uit Ik zeg je de kleinste liefde
{ 1, De roep van de engel }
de lijnen rond haar mond,
verraders voor een stevige
ankerplaats, strak gesloten
schakels als parels met gaten
bedwingen een lichte onrust
als neuriënd duinlicht haar
verkennende adem afdrukt
binnen de grove lijsten
van slaapzucht in grijze
ochtendnevels: de graffiti
van de droom afschrapend
als zij opgaat in stoffige
ontwakingsvluchten
het dekbed legt wind
tegen haar oorschelp als
zij zich vastklampt aan
de omkrullende randen
van een ontspannen zucht
lees meer uit De roep van de engel