boshalte af:
met de schroeiende boeiende geur
van vrij natuur gevaar
alleen op de wereld
pulken we een hoekje duin los
spreiden het voor ons uit
springen er middenin
met pijl en boog
landen plat op de buik
als slangenjongens door het zand
mes tussen de mannentanden
pijlen halen konijnen in
snel plukken villen spiesen
in duinpan stoppen
en met tien vingers
de natuur aan gort
de botjes als aandenken
om de hals
een konijnenpootje
in de handpalm geklemd
omdat we gericht hebben geschoten
op ons geluk
{ dit gedicht maakt deel uit van de Lef-cyclus, uit de bundel Lef }